woensdag 20 mei 2015

Boekverslag "De Passievrucht"

 

 

                                                                                                          Carin Kramer, Klas V4

                                                                                                                            23-05-15


Mening

‘De passievrucht’, vertelt eigenlijk een deel over de ‘zoon’ van Armin. Dit weet de lezer in principe niet wanneer de lezer begint met lezen. Dit was dus ook wel een grote vraag wat voor betekenis dat zou krijgen. Het begin van het boek, waarbij werd begonnen met het stukje dat Armin te horen krijgt dat hij onvruchtbaar is, vertelt in principe al de kern van het verhaal. De gevolgen van de verrassing voor Armin volgen daarna, maar ook wordt er vaak teruggekeken in de tijd. Doordat de hoofdpersoon ook langs vele andere personages gaat, om achter de waarheid te komen, leert de lezer ook die vele personages kennen. Ook kan de lezer dan zelf als het ware mee denken om achter het goede persoon te komen. Ikzelf had nooit gedacht dat de vader van Armin de ‘dader’ zou zijn, en dat gaf wel een plotselinge, maar ook verrassende wending aan het verhaal. Persoonlijk vind ik het ook het fijnst lezen wanneer een boek in de ik-vorm is geschreven. Dit geeft een inlevend effect op het verhaal. Zelf vond ik het namelijk erg schrikwekkend dat de vader de dader was, en Armin zijn ‘zoon’ dus eigenlijk zijn halfbroer is. Al met al een geslaagde aanrader van mijn lerares.

Samenvatting

Op een eerst heel doodnormaal lijkende dag wordt Armin Minderhout’s leven compleet overhoop gegooid. Na een vruchtbaarheidsonderzoek in het ziekenhuis krijgt hij namelijk te horen dat hij al zijn hele leven lang onvruchtbaar is. Hij lijdt aan het syndroom van Klinefelter, een aangeboren afwijking van de geslachtschromosomen waardoor zijn sperma geen zaadcellen bevat. Na 13 jaar blijkt dat Armin niet de vader kan zijn van zijn ‘zoon’ Bo. Alles waar hij in geloofde, blijkt één grote leugen. 
Armin begint een zoektocht naar de biologische vader van Bo. Maar dit wordt bemoeilijkt door het feit dat Bo’s moeder, Monika, al tien jaar dood is (overleden aan een hersenvliesontsteking). Armin kan het dus niet zomaar achterhalen en weet zich geen raad. Evenals zijn huidige vriendin, Ellen, die destijds Monika’s beste vriendin was. Armin besluit het voor Bo te verzwijgen, en hem in de ‘waan’ te laten dat Armin zijn vader is.
Armin gaat op onderzoek uit en graaft in het verleden van zijn overleden vriendin. Hij zoekt de ‘dader’, de werkelijke vader van Bo, omdat hij kan niet verder kan leven zonder antwoord op zijn vragen. Hij moet zijn hele leven heroverwegen; al zijn overtuigingen blijken zich op drijfzand te bevinden. 
Armin maakt een lijstje van mogelijke ‘daders’ die wel eens de vader van Bo zouden kunnen zijn. De eerste op dit lijstje is de ex van Monika, Robbert Hubeek. De twee mannen hebben elkaar nooit echt gemogen en dat blijkt ook wel, want het gesprek is niet erg gezellig. Robbert vertelt Armin uitgebreid over de seksuele dingen die hij met Monika heeft uitgespookt, maar Armin gelooft niet dat hij Bo’s vader kan zijn. (Robert weet niet eens van Monika’s dood af)
Als Armin terugkomt van Robbert, denkt hij terug aan de nacht waarvan hij altijd gedacht had dat Bo erin verwekt was. Monika en hij waren met de auto naar het Amsterdamse Bos geweest, en vreeën later in die auto. Ze werden betrapt door twee politieagenten, wat het allemaal een spannende en ongewone sfeer gaf. 
De volgende mogelijke ‘dader’ is de huisarts van Monika. Hij staat lichamelijk natuurlijk dicht bij zijn patiënten, en er gaan wel vaker verhalen de rondte over relaties tussen dokter en patiënt. Maar de huisarts beweert uitdrukkelijk dat er nooit iets tussen Monika en hem is gebeurd. 
De volgende en laatste op het lijstje van mogelijke verdachten is Nico Neerinckx, een ex-collega van Monika. Hij past op alle punten in het ‘profiel’ dat Armin voor ogen heeft. Zo heeft hij zijn oudste zoon bijvoorbeeld ook Bo genoemd. Armin overlegt met zijn beste vriend Dees wat hem te doen staat. Ook Ellen vertelt hij over zijn verdenking, maar verder zwijgt hij erover tegen iedereen.
Uiteindelijk weet hij met een rotsmoes kennis te maken met de vrouw van Nico en hij hoort haar helemaal uit. Vrijwel alles wat hij te weten komt blijkt te kloppen binnen zijn ‘profiel’. Wat hij ermee aanmoet weet hij niet - hij denkt aan een moord op Nico of een verkrachting van Nico’s vrouw, maar zo gek is hij nog net niet. 
De relatie tussen Armin en Ellen verslechtert een beetje. Armin besluit er samen met Bo een weekend tussenuit te gaan, naar Ameland. Dit schiereiland roept veel herinneringen op bij Armin. Hij ging er vroeger vaak met Monika heen, en is net als Bo dol op haar natuur. Om hier even tot rust te komen leek hen dus een prima idee.
Armin en Bo wandelen op een gegeven moment samen over het strand. Ze ontmoeten een groepje jongeren van Bo’s leeftijd. Er is een meisje met een zwarte pet bij, die Bo wel leuk lijkt te vinden. ’s Avonds gaan ze samen op stap en als Armin dronken thuis komt, vindt hij het meisje bij Bo in bed. In zijn dronken bui schreeuwt hij dat Bo niet zijn zoon is en kotst hij ’s morgens het kussen onder waar het meisje op geslapen heeft. 
Zodra ze weer thuis zijn komt de vader van Armin te overlijden. Als Armin en Dees in het huis van zijn vader aan het opruimen zijn, vindt Armin een briefje van Monika aan zijn vader met daarop de tekst “Ik ben zwanger. M.” Armin weet direct wat dit betekent: zijn vader is de ‘dader’ waar hij zo lang naar op zoek was. Híj heeft Monika zwanger gemaakt en is dus de vader van Bo. 
Thuisgekomen geeft Ellen hem een brief van Monika aan Bo. Hierin legt Monika haar zoon uit wie zijn vader is. Armin e Bo blijken dus half-broers te zijn. 
Armin wil meteen een stuk gaan lopen, Ellen gaat met hem mee en vertelt alles wat ze weet. Zij heeft het al die tijd al geweten, maar heeft hem tegelijkertijd die pijn willen besparen. 
Na een tijd komt Bo met het idee om de as van de vader van Armin uit te strooien over het graf van Monika om de moeilijke tijd af te sluiten en weer verder te gaan met hun leven.

 

 

 

Verwerkingsopdracht column:


Een onbekende spermacel.. 
Een dag. Ik ga met mijn nieuwe vriendin (Monika, mijn vrouw en de moeder van mijn ‘zoon’ is overleden) naar het ziekenhuis, om te horen wat nu echt de oorzaak is waarom we geen kinderen kunnen krijgen.
On. Vrucht. Baar. Onvruchtbaar, wat een vreemd woord. Het betekent dat mijn spermacellen niet de capaciteit hebben een eicel te bevruchten.. Tss, denk ik dan, waarom ik? Dan dringt het langzaam tot me door. Van wie is mijn zoon dan? Het kan niet zijn dat mijn zoon, mijn zoon is. Mijn zoon bestaat dus uit een spermacel die níét van mij is! Dit vraagt om onderzoek.
Nagaan met wie en waar mijn toenmalige vrouw heeft uitgehangen die tijd en ook wanneer. Dertien jaar terug gaan in de tijd, dat belooft nog wat.
Te beginnen bij een ex van mijn vrouw, Robbert Hubeek. Dat zal hem wel niet zijn, toch?! Nee, uitgesloten! Of misschien de dokter van mijn vrouw, lichamelijk contact kan heel wat met een mens doen. Hmm, uit zijn verhaal blijkt eigenlijk toch niet dat hij het is. Optie drie, een oud-collega van mijn ex-vrouw. Na een bezoekje te brengen aan zijn eigen vrouw ben ik erachter gekomen dat zijn zoon hetzelfde als mijn ‘zoon’ heet! Verdacht! Zou ik nu eindelijk beet hebben?
Plotseling krijg ik een telefoontje waarin mij verteld wordt dat mijn vader is overleden. Bekende details zijn dat hij zittend is gestorven, interessant he! Mijn vriend Dees helpt me het huis op te ruimen. Ik ben een doos vol met brieven in enveloppen aan het doorspitten. Op een van de enveloppen staat mijn vader zijn naam in een handschrift dat mij wel héél bekend voorkomt. Ik open de envelop waarin een klein papiertje is opgevouwen. Dat papiertje open ik en ik lees; ‘IK BEN ZWANGER. M.’. Na het lezen van dit briefje is alles duidelijk. Het hele onderzoek over de onbekende spermacel kan gestaakt worden. Mijn gedachtes over onschuldige personen ook.  Nu klinkt het niet echt of ik boos ben, maar dat ben ik wel! Even voor de duidelijkheid.. mijn vader en mijn vrouw hebben dus geslachtsgemeenschap met elkaar gehad. Waardoor ík, de onvruchtbare slapjanus, een ‘zoon’ kreeg, wat eigenlijk mijn halfbroer is. Geweldig!